Teruggebracht tot de essentie van aantrekkingskracht tussen mensen blijkt leiderschap verrassend simpel. Leiders zijn aantrekkelijk voor volgers zodra en zolang het onderling klopt, werkt en zo hoort.

Anders gezegd, aantrekkingskracht kent drie niveaus; rationeel (het klopt tussen ons, we begrijpen elkaar, we spreken dezelfde taal), emotioneel (het werkt tussen ons, er is chemie, energie in de relatie) en intentioneel (we horen bij elkaar, hebben dezelfde bedoeling en waarden). Als ‘de drie’ congruent zijn is er sprake van maximale aantrekkingskracht.

‘De drie’ zijn er altijd. Elke interactie kent deze niveaus. Toch besteden we onderling vooral tijd aan de rationele communicatie; uitwisselen van feiten, meningen en argumenten. Heel weinig staan we stil bij de diepere niveaus van relatie en intentie. Maar die zijn ook zonder woorden wel merkbaar. Onze andere zintuigen registreren moeiteloos of je ergens op je plek bent, bijvoorbeeld.

Laatstelijk mocht ik voor een publiek Prof. Dr. Casper van Eijck interviewen, oncologisch chirurg verbonden aan het Erasmus MC. Hij heeft inmiddels landelijke bekendheid vanwege zijn vooruitstrevende werk en bijbehorende fondsenwerving op het gebied van verbeteren van sterftecijfers van mensen met pancreaskanker. Met een overlevingskans van rond de 10% kan je eufemistisch zeggen dat hij van deze doodsoorzaak z’n levenswerk heeft gemaakt. Ik leerde iets bijzonders van hem op het gebied van de diepere niveaus van aantrekkingskracht in leiderschap.

De combinatie aan eigenschappen van deze medisch specialist is naar mijn indruk schaars. Hij treedt met een nieuwe therapie buiten begaande paden en gaat daarbij als wetenschapper toeval niet uit de weg. Hij werkt intensief samen met andere domeinen, ook over de grenzen van de eigen instelling heen. Multidisciplinair verbinden in het belang van de patiënt is voor hem wezenlijker dan de professionele autonomie. Tot slot werkt hij echt in coproductie met z’n patiënten, steekt uren in de communicatie, het samen beslissen en samen doorworstelen.

En dáárin ligt het bijzondere besloten. Als je zo vaak mensen moet begeleiden die de dood in de ogen kijken, kan het niet anders dan dat je tot essenties wordt vooruitgeworpen. Casper voert in een jaar meer slechtnieuwsgesprekken dan de gemiddelde manager in z’n carrière.

“In de stilte ligt de bron van hetgeen verteld moet worden”, is de vrije interpretatie van zijn motto ‘dic audite semper, et nunc est ars loqui’ van waaruit hij als leidend geneesheer een opstelling kiest, face to face, met de terminale patiënt. Hij laat z’n patiënt zelf redeneren en concluderen. Zendt niet, maar ontvangt. Vraagt. Luistert. Accommodeert met ‘lichaamstaal’. Hij heeft weinig woorden nodig. Voor de patiënt ontstaat de waarheid in serene setting als vanzelf. Niet raar dus dat Casper van patiënten en nabestaanden enorm hoge waarderingen voor z’n houding krijgt. Iets waar het hem niet om begonnen is, dat zal duidelijk zijn.

Hij is. Just that! Aanwezig. Alert. Dichtbij, op gepaste afstand. Stil, maar volop communicerend. Contact. Echt. In stilte. Rationeel, emotioneel en intentioneel zijn congruent. Hoe aantrekkelijk.

Bestuurders, managers, is dat niet was we node missen. Kunnen we leiden door te luisteren, in plaats van alleen maar te zenden?

Ik heb een middelbare scholier de hele dag met me meelopen. Intelligente, sociale, krachtige jongen, Jasper. Hij mag al mijn vergaderingen, workshops en overleggen bijwonen om met eigen ogen te zien wat een consultant doet en ervaart.

Aan het eind van de dag evalueren we wat we hebben meegemaakt. Inhoudelijke puzzels en berekeningen. Creatieve sessie over gedrag én inhoud. Een mini-mediation tussen twee gevorderde kemphanen. Bezettingsvragen. En een commercieel moment over onze toegevoegde waarde.

Zijn conclusie is vlijmscherp. “Eigenlijk ben je continu bezig met het elimineren van verschillen”, zegt hij bij de ‘Heineken-0.0 afsluitende borrel’, “met het bij elkaar brengen van ogenschijnlijke tegenstellingen, het slechten van drempels, het verbinden van mensen”. Hij heeft gelijk.

In alle organisaties zijn er vele verschillen van inzicht, mening, stijl en belang. Al die verschillen belemmeren strategie executie en zelfs going concern. Een luisterend oor, een spiegel, ordening van het vraagstuk, expertise, een motor en wat haarlemmerolie zijn nodig om het wél met elkaar eens te worden over het wat en het hoe van verbeteringen. Dan volgen resultaten als vanzelf.

Hij vervolgt zijn samenvatting met de constatering dat het “net zo is als op het schoolplein”. Ook daar zijn er vele verschillen in aard, opvatting, stijl, etc, hoewel de bedoeling eender is.

Dankbaar gebruik ik zijn metafoor door aan te geven dat misschien de hele wereld wel een schoolplein is. In ‘global politics’ met Trump, Xi, Poetin ea. In beursgenoteerde organisaties waar stakeholders hun belang heel verschillend nastreven. Of neem een willekeurig ziekenhuis waar medisch professionals en zorgbestuurders botsen zgn in hetzelfde belang van de patiënt. Maar ook bv hockeyverenigingen ‘kampen’ over de besteding van contributie en sponsorgelden.

Als je goed kijkt zie je de hoofdrollen van het schoolplein op heel veel plekken terug. Er zijn hoofden en afgeleide hoofden. Uitvoerders (docenten) en afnemers (leerlingen). Er is opsporing (wederom docenten), trekkers van technologische innovatie (vaak de docent ICT of wiskunde). En er is een rechter (schoolhoofd).

De populatie ‘afnemers’ kent voorname segmenten. Een grote groep goedwillenden, een kleine groep leerlingen speelt slachtoffertje. Er is een aantal bully’s die het leven van anderen verpesten. Een kleine groep droomt van een duurzame school zonder regels. En vergeet de cynici niet. Tot slot is er de groep met informele macht. Ze doen er formeel niet toe, maar bepalen ondertussen heel veel. Ik krijg gedurende de dag sterk de indruk dat mijn reisgenoot in deze categorie zit.

Kijk goed om je heen en je ziet deze (hoofd)rollen in elke gemeenschap. Jasper vertelt over hoe hij op zijn schoolplein leeft. Over de verhoudingen tussen medestudenten, onderwijsstaf etc. Ik ben vol bewondering voor z’n talenten en denk onwillekeurig terug aan mijn eigen ‘schoolplein’carrière, van een situatie vroeger waar ik heel erg op m’n hoede moest zijn tot wie ik nu ben.

Ik gun Jasper zeer zijn talent en zelfvertrouwen. Ik denk dat hij veel verder is dan ik op die leeftijd. Hij heeft mijn advies niet nodig.

Het is maar de vraag wie het meest van deze stagedag geleerd heeft… 🙂

Vrijdagmiddag, kort voor zes uur ‘s avonds. Aan het eind van twee dagen onderhandelmarathon worden de stakeholders het eens over de reorganisatie en het sociaal plan.

Maandagochtend, first thing, telefoon. De ondernemingsraad voelde zich onder druk gezet. De handtekening staat er niet echt.

Dat weekend heeft de achterban zich klaarblijkelijk geroerd. De onderhandelaars zijn teruggefloten. Oefff!

Onderhandelingen, maar ook gewoon vergaderingen aan de directietafel, in de ministerraad, in de RvB of waar dan ook, blijven binnenskamers. Vanzelfsprekend zijn er menings- en belangenverschillen. Ook kunnen basale verschillen in taal en stijl tussen partijen instaan. Naar buiten spreken we met één mond. Zo hoort het.

De polder heet geen polder meer te zijn, maar aan de Nederlandse vergadertafel is uitwisseling van mening en argument gemeengoed. Niet altijd efficiënt, maar wetende dat de kracht van elk besluit in de executie zit, is het werken aan voortgang met draagvlak een goed ding. Met een lange termijn horizon en met partijen die zich als partner gedragen. D.w.z. het geheel potentieel groter zien dan de som der delen.

Dat kan alleen als niemand aan tafel zich groter voelt dan het geheel en de uitkomst in ieders belang is. In dat geval is de achterban van de ander ook belangrijk voor jou! Hoe ik mijn afdeling tevreden houdt in de reorganisatie is ook het probleem van de andere MT leden.

Onderwerp op de agenda moet dus zijn hoe we het gemeenschappelijke besluit verkopen bij ieders achterban? Én, wat is het fall-back scenario als dat niet lukt. Is er een way out? Het zijn kloeke onderwerpen om vóóraf bij stil te staan. Een besluit is geen besluit zonder de ‘what-if / way-out’-check. Dat is dé ultieme toets of het besluit is genomen door leden/partners die de organisatie als geheel zien en met elkaar door willen.

Ter illustratie; de EU is groter dan welke lidstaat dan ook. De ‘what-if / way-out’ is in dit geval niet vooraf bedacht. Het is interessant hoe de ‘No-Brexit’ zal gaan ontstaan (althans, dat is al tijden mijn voorspelling), maar de way out moet nu achteraf bedacht worden. Zo kunnen de lidstaten de achterban van hun Britse bondgenoot nog wel activeren. Bijvoorbeeld door ze gelijk te geven op hun terechte analyse dat de EU niet voldoende functioneert. Beterschap beloven brengt de Britten dichterbij en is ook nog in ons eigen belang!

Achteraf gezien, waren we die vrijdagmiddag om zes uur nog niet klaar. We hadden niet uit elkaar mogen gaan zonder stil te staan bij een belangrijk punt op elke agenda; de ‘what-if/way out’. Wat doen we als komend weekend een van ons het ‘thuis’ onverhoopt niet verkocht krijgt?

Het mooiste dat je kunt worden ben jezelf. Ik hang deze ‘tegeltjeswijsheid’ aan, die overigens ooit door Manpower werd gebruikt zichzelf aan te prijzen. Om jezelf te worden moet je leven. Én leren. Keuzes maken, kleur bekennen. Spiegelen. Je eigen weg vinden. Ervaringen verwerken. Patronen doorbreken. Proefondervindelijk allemaal. Een weg met vallen en opstaan.

De meeste mensen ontlenen de zin van hun leven aan de betekenis voor anderen. Dat is niet alleen voorbehouden aan mensen in de zorg, consultants of andere dienstverleners. Voor velen is hun ‘why’ gericht op het helpen van de ander. Soms zelfs het redden ervan.

Ook ik ben mensen in organisaties gaan helpen met verbeteren. Ik heb daartoe het mooiste vak van de wereld 🙂 gekozen; strategie executie. De hele week bezig met inhoudelijke én interpersoonlijke vraagstukken. Een briljante combinatie. Een genot, voor mij, om te werken aan doorbraken met draagvlak.

Deze combinatie van inhoud en gedrag is voor mij al bijna 25 jaar een onderwerp van werk en studie. Het is een soort yin yang, waarbij de grootste, maar ook moeilijkste, hefboom zit in de doorbraak van het gedragspatroon. Zonder de inhoud te schuwen probeer ik dan ook vaak de doorbraak in de interpersoonlijke samenwerking te vinden. Lastig. Een eerste beproeving ‘aan de andere kant van het patroon’ doet meteen heftig terugverlangen. Dan maar de beperking van het oude. We zijn verslaafd aan de pijn. Dit geldt uiteraard voor zowel collectieve patronen als voor individuele doorbraken.

Een externe spiegel, van mijn soort dus bijvoorbeeld, kan bij dit soort doorbraken in (inter)persoonlijke thema’s behulpzaam zijn. Vermits de spiegel zuiver is, zonder filter of ruis, vrij van eigen patronen. Voordat je een ander kunt helpen, moet je eerst jezelf helpen. Ken uzelve.

Ik weet inmiddels dat ik in mijn vorming de kracht van m’n vader heb gecombineerd met de liefde van m’n moeder. Met liefde en kracht kom ik een heel eind in mijn leven. Maar ik ken, inmiddels, na veel vallen en opstaan, ook mijn doorgeslagen downsides ervan; de kracht die opeens venijnig streng kan zijn, en de liefde die verbinding claimt. Na tweeënvijftig jaar, eindelijk vrij (?).

Mijn gegroeide overtuiging is dat je veel, goed moet hebben meegemaakt om mensen goed te kunnen helpen. Wie niet écht kan leren van het vallen, kan ook niet redden. Dat kost discipline, lef en tijd. Tijd voor reflectie. Levenservaring telt dan ook meer en meer in ons steeds snellere leven.

Daarom hou ik een pleidooi voor ‘grijze haren’. De kern van complexe (inter)persoonlijke vraagstukken verandert namelijk niet. Ongeacht hoeveel iPhones, Big Data, Google’s, Robots en Amazon’s er ook omheen hangen. Ervaring telt, om anderen te helpen.

Ook bij u. Reflecteer op uw eigen ervaringen alvorens anderen te helpen. Daarom wil ik u voor deze Kerst-reflectie eens een andere gedachte meegeven: “Wie gaat u volgend jaar redden? Uzelf toch zeker?!”

Het mooiste dat je kunt worden ben jezelf.