Bestaansonzekerheid

BCC is failliet. Het is een bijna terloops bericht in de kranten, maar wel weer een merk dat uit de winkelstraten verdwijnt, zo luidt het commentaar. Nergens las ik iets als ‘logisch’, ‘slechts een kwestie van tijd’, ‘mismanagement’, ‘slecht toezicht’, ‘innovatieve wanprestatie’,… of woorden van die strekking. Maar dat is het natuurlijk wel. Sinds digitale dienstverleners als Coolblue deze leverancier van bruin- en witgoed commodities rechts inhaalden, zie je een faillissement van ver aankomen.

Als ik het lees vraag ik mij af welke stakeholders allemaal hebben zitten slapen. Maar het maakt heel goed duidelijk dat bestaanszekerheid niet vanzelfsprekend is. Daar moet je iets voor doen. Innoveren bijvoorbeeld. Als de zaken veranderen, dan moet je veranderen. De medewerkers hebben het nakijken. Hún bestaanszekerheid loopt een ernstige knauw op.

Bestaanszekerheid is politiek enorm in de mode. Vrijwel alle partijprogramma’s claimen het motto voor de komende verkiezingen. En ook de Miljoenennota van afgelopen dinsdag staat er vol mee. Uitstekend, bestaanszekerheid is een politiek streven van alle tijden, mag ik toch hopen. Er is momenteel blijkbaar in hoge mate sprake van bestaansonzekerheid, anders zouden partijen hiermee geen stemmen willen trekken.

Toch is het niet te hopen dat het bij deze wat populistisch aandoende kretologie blijft. Of dat het debat blijft hangen in het evidente herverdelingsvraagstuk. Dat lost de kern van het probleem niet op. We moeten vooral vooruit met z’n allen. De bestaanszekerheid van de Nederlanders hangt af van de bestaanszekerheid van Nederland. ‘Geen gezeik, iedereen rijk’ (*1) kan niet in één keer tegelijk. BCC was ook liever niet failliet gegaan.

Er wordt aan veel discussietafels geroepen om een lange termijn visie die Nederland moet redden. Ik ben het daar niet mee oneens. Maar er is één ding veel belangrijker. En dat is een verbonden team dat dat langere tijd met elkaar gaat doen. Een team dat moeilijke keuzen kan uitleggen zonder elkaar vliegen af te vangen om één zetel meer in de Kamer.

Daarom is mijn pleidooi een lange termijn kwaliteits-kabinet te vormen. Niet met de beste (partij)politici maar met de beste (vak)ministers. Een team dat met slagkracht op korte termijn werkt aan een horizon van minimaal 2 kabinetsperiodes. Een kabinet dat wij het vertrouwen geven de klus te klaren. Ookal komen er, inherent aan de parlementaire democratie, over vier jaar weer verkiezingen. Laat ik het zo zeggen; ik stem niet op de partij met het zogenaamd ‘beste’ programma, maar op de presidentskandidaat die voor de verkiezingen laat zien met welke ploeg hij/zij Nederland bestaanszekerheid wil geven.

Bij BCC waren directie, toezichthouder en eigenaar ‘too little to late’ om het over een andere boeg te gooien. Welnu, de klanten halen hun elektronica wel elders, maar de medewerkers hebben, zoals gezegd, het nakijken. Laat dat ons niet gebeuren. Kies voor een lange termijn kwaliteitskabinet. Anders wordt Nederland het BCC van de toekomst.

Desnoods wil ik de teambuilding wel op me nemen.

*1  Jacobse en Van Es / Koot en Bie: https://youtu.be/uwktszQbCdE?si=qnrrjsdywfZ9LEku