De directie kiest voor een leiderschaps-ontwikkeltraject voor de top 20. Vervolgens blijkt echter dat de directievoorzitter zichzelf uit de scope plaatst. Te druk… :). Wat verder opvalt, z’n collega’s eisen zijn deelname niet op. Veelzeggend. Alleszeggend. Alarm!

Te druk. In mijn praktijk zie ik wel vaker door hard werken verblinde bestuurders. Een schets: dag en nacht, met oogkleppen op. Niet te stoppen. Alles moet wijken. IJzeren wil. Discipline. Aan hen zal het niet liggen. Veeleisend naar zichzelf en naar anderen. Dicteert daarmee zienswijzen. Hun maatstaf telt. Intellectueel volbegaafd. En een zeer goed geheugen, ze onthouden alles. Waar je naartoe op vakantie bent geweest, hoe het met je ouders is…. Maarrrrr……, ze raken je niet echt.

Dit type leiders spreekt over cultuur en teams zonder zichzelf te geven. Ze participeren op de inhoud. Alle meetings, townhalls, rapportages zijn tot achter de komma voorbereidt. Niets is aan het toeval overgelaten en er is zeker geen improvisatie. Dit type leider vermijdt onverwachte zaken, geraakt niet graag uit comfort. Na een presentatie, geen plenaire vragen maar meteen weer door. Met welke ‘smoes’? Druk-druk-druk, het werk wacht niet.

Hun omgeving past zich aan, is eigenlijk gehoorzaam. Ervaart ongemak in het verschil tussen wat je hoort en wat je voelt. Maar zijn niet bij machte er iets aan te doen; cognitief veelal de mindere. En qua energie en opoffering ook. Tegelijkertijd is er een vorm van bewondering; “toch wel knap”, “hoe onthoudt ie dat allemaal?”.

Per saldo zijn er weinig volgers, wel gehoorzamers. Moeten in plaats van willen. Eromheen werken. Ondanks. Begaafd maar niet begaan. Ook niet met zichzelf. Bij succes is dit patroon volhardend. Vol in de rat-race.

Tot zover dit type. Let wel, er is niets mis met hard werken, met een ondernemende drive of een fanatieke missie. Belangrijk is evenwel, deugt het motief? Als ‘de wereld redden’ een eufemisme is voor de vlucht is voor iets pijnlijks, slaat het allemaal dood. Dan raakt het anderen niet, iets dat nogal belangrijk is voor een leider. Verslaafd aan pijn van een overdrukke agenda, omdat die pijn beter te dragen is dan de pijn van ontwikkeling. Succes legitimeert én versterkt dat.

Ontwikkeling vraagt om zelfreflectie en introspectie. Geen pretje, maar bittere noodzaak die velen helaas uit de weg gaan. Hard werken camoufleert heel vaak onderliggend pijn en trauma. Dan maar een rat-race met oogkleppen. Ik weet het ook uit eigen ervaring.

Zijn zulke leiders te redden en moeten we dat wel willen? Ja, want ze maken meer (cultuur) kapot dan ze lief is. Maar het is niet gemakkelijk. Het enige dat echt kans maakt is bij herhaling, na elke meeting, aangeven “ik begrijp wat je bedoelt, maar je raakt me niet”. En maak duidelijk dat je zonder niet kunt.

Primair zal de leider ‘berekenen’ met welke argumenten hij je voor de job kan houden. Of juist kan vervangen. Maar als je het collectief met je collega’s doet, zal het gevaar er ooit alleen voor te staan, toch vrij snel doordringen. Dat is hun grootste nachtmerrie. ‘Je raakt me niet’ gaat knagen. Hopelijk veroorzaakt het een kleine crisis, waar zijn of haar thuisfront op in kan springen. Het begin van de redding. Anders is het wachten op een groot ongeluk voordat de oogkleppen afvallen.

Redden vergt moed, maar het moet. Redt je iemand uit z’n rat-race, dan help je ons allen. Start een ‘redt-race’!!!!

Ps: de betreffende leider is dankzij ‘redt-race’ in de scope van het leiderschapsprogramma gekomen. Onze boodschap was: “onze opdracht is duidelijk, maar je raakt ons niet. Zo kunnen wij het gevoel niet overbrengen. Als boegbeeld hebben we jou daarin nodig. Als dat niet lukt, stappen we beter uit voordat we beginnen”.

Olympische Spelen. Prachtig. We zijn terecht trots! ‘Onze’ topprestaties dwingen respect af. Nederlands sentiment wakkert de romantiek van topsport alleen maar verder aan. ‘Onze’ basketballers, atleten, roeiers, baanwielrenners, hockeyers, …, brengen ons tot komende zondag in vervoering. Ze waren erbij, conform de olympische gedachte. En wij ook!

Topsporters, zowel de winnaars als de verliezers, doen en laten álles voor hun sport. Om zo hoog mogelijk te kunnen strijden staat meestal een klein legertje familie en partners klaar om al het andere te managen. Volle focus voor de top, met betrouwbare coaches, zowel voor fysiek als mentaal.

Ook de sportbonden helpen om topsport mogelijk te maken. En Papendal en initiatieven zoals Topsport Amsterdam stimuleren met organisatie en middelen. Sponsors, tenslotte, sponsoren, al beperkt zich dat doorgaans tot de winnaars. Alles staat ten dienste van de topper, hopelijk. Want het echte werk, de volharding door vele diepe dalen, het is een keiharde strijd van de sporters zelf, individueel of als team. Alles moet kloppen. Ook onder hoge druk.

Als we naar de Nederlandse medaillespiegel(*1) kijken, zien we mee- en tegenvallers. Waar atletiek en roeien zegevieren vallen judo, hand- en volleybal tegen. (On-)geluk? Het speelt zeker mee. Maar een fundamentelere analyse legt vast veel meer factoren bloot: organisatie, faciliteiten, beleid, mensen, …., en natuurlijk ook middelen. En die zijn schaars. En per definitie ongelijk verdeeld; we kunnen als klein sportland natuurlijk niet overal in uitblinken. De top begint met kiezen.

In parallel naar ons als kijkers, bewonderaars: waar ben jij van? Wat is jouw vak / jouw topprestatie in wording? Waarvoor ben je bereid ‘alles’ voor te doen en te laten? Waar wil je je in bekwamen, hulp, subsidie en faciliteiten in claimen? Ontwikkeling als doel in zichzelf. De beste worden! Kies, want de beste in alles,…. dat is niet(s). Als het Wilhelmus ooit voor jouw klinkt, voor welk vak, welke rol, discipline, domein, functie of prestatie is dat dan?

De vraag ‘waar ben jij van’ geldt ook voor onze organisaties. Waar willen jullie de beste in worden? Een keuze die allesomvattend is; voor de organisatie, mensen, middelen. Stel, als ziekenhuis, de beste in oncologie, gynaecologie, geriatrie, dermatologie, interne, kno, reumatologie, urologie, chirurgie, cardiologie,….. ? In alles de top van Nederland bereiken kan niet, kies(*2)! Dit geldt voor alle organisaties.

De vraag ‘waar ben jij van’ geldt ook voor ons land. Waar willen wij in excelleren: landbouw, industrie, wind, water, voeding, AI, robotisering, …..? Een combinatie kan, de verbinding van de elementen. Maar kampioen in alles, nee, daar zijn we als land te klein voor.

In heb groot respect voor de prestaties van de Nederlandse equipe. Nog een paar dagen kunnen we ‘onze’ topatleten bewonderen. Na de vakantie gaan we weer aan het werk. Wat wordt jouw olympische prestatie? In welke discipline wordt er ooit voor jou / jullie het Wilhelmus gespeeld?

Veel plezier…


(*1) op het moment van dit schrijven zijn ‘wij’ Nederland nog in afwachting van prestaties op de hockeyvelden (finales m/v), atletiek (10K, marathon), waterpolo,…. Laten we hopen.

(*2) in integrale geneeskunde telt juist de verbinding tussen de vele disciplines. Ook daarin kun je de beste van het land te worden